Zonder enig tijdsbesef sta ik later weer buiten, vraag ik me af of het licht is omdat het bijna donker wordt, of dat het licht is omdat het net donker was.
Binnen. Zo smal en klein mogelijk loop je erdoor, bang om iets te voelen dat zo koud lijkt te zijn. Liever niet ademhalen. Liever niet denken. In een opwelling vraag ik of alles wel goed met je gaat. Het gaat niet goed, maar dat vormt een verbinding. Liever niet praten. Dichter bij het einde worden benen steeds zwaarder en ogen steeds lichter. Geluid wordt herkenbaar, langzaam ben ik buitengesloten van mijn eigen droom.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten